Inleiding
Systeemvereisten
Profielen beheren
Profielen maken of wijzigen
Profielen verwijderen
Automatische profielselectie
Schakelen tussen profielen
TCP/IP configureren
Windows XP configureren
Beveiliging
EAP-FAST
EAP-TLS
EAP-TTLS
PEAP (EAP-GTC)
PEAP (EAP-MSCHAP V2)
LEAP
WPA-toegangscode
Status of diagnostische gegevens controleren
Huidige status controleren
Stuurprogrammagegevens controleren
Statistische gegevens controleren
Verbinding maken met een ander netwerk
Instellingen
Weergave van de signaalsterkte
Weergave van de gegevens
Weergave van het vernieuwingsinterval
Hulpmiddelen
Systeemvakpictogram Hulpprogramma voor probleemoplossing Radio in-/uitschakelen AtherosAtherosAtheros
| |
Tabblad Geavanceerd
In het Atheros-clienthulpprogramma kunt u het tabblad Geavanceerd openen door op Nieuw of Wijzigen te klikken op het tabblad Profielen beheren. Klik vervolgens op de tab Geavanceerd in Profielen beheren.
Bewerk de velden op het tabblad Geavanceerd van Profielen beheren om het profiel te configureren.
Bewerk ook de tabbladen Algemeen en Beveiliging.
Energieniveau voor verzenden |
Hiermee selecteert u het energieniveau voor verzenden voor 80211b/g of 802.11a (in mW). Het werkelijke energieniveau wordt mogelijk beperkt door voorgeschreven domein- of hardwarebeperkingen. |
Energiebesparende modus |
Hiermee hebt u de volgende mogelijkheden:
- In de modus Maximum kunt u het toegangspunt gebruiken om binnenkomende berichten op te slaan voor de draadloze adapter. Er wordt regelmatig bij het toegangspunt gecontroleerd of er berichten ontvangen zijn.
- In de modus Normaal wordt de modus Maximum gebruikt bij het ophalen van grote aantallen pakketten. Daarna wordt teruggeschakeld naar de energiebesparende modus.
- In de modus Uit wordt de energiebesparende modus uitgeschakeld, waardoor de draadloze adapter continu wordt opgestart voor een korte responstijd voor berichten.
|
Netwerktype |
Hiermee kunt u het netwerk als infrastructuur (toegangspuntmodus) of ad-hoc instellen. |
802.11b preamble |
Hiermee geeft u de preamble-instelling in 802.11b op. De standaardinstelling is Kort & lang (toegangspuntmodus), waarmee korte en lange kopteksten zijn toegestaan in 802.11b-frames. De adapter kan alleen korte radiokopteksten gebruiken als deze worden ondersteund en gebruikt door het toegangspunt. Met de instelling Alleen lang worden korte frames genegeerd. |
Draadloze modus |
Hier kunt u 5 GHz 54 Mbps, 2,4 GHz 54 Mbps, 2,4 GHz 11 Mbps, Quality of Service, eXtended Range (XR)TM of Super AG opgeven voor gebruik in toegangspuntnetwerken.
De draadloze adapter moet geschikt zijn voor de draadloze modus van het betreffende toegangspunt.
|
Draadloze modus
wanneer een ad-hocnetwerk wordt gestart |
Hiermee geeft u 5 GHz 54 Mbps, 5 GHz 108 Mbps of 2,4 GHz 54/11 Mbps op om een ad-hocnetwerk te starten als er geen geschikte netwerknaam is gevonden nadat er in alle beschikbare modi is gezocht.
In deze modus kunt u ook het kanaal voor de draadloze adapter selecteren. Welke kanalen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het voorgeschreven domein. Als de adapter geen andere ad-hocadapters herkent, geeft u met deze optie aan met welk kanaal het ad-hocnetwerk wordt gestart.
De draadloze adapter moet geschikt zijn voor de draadloze modus en het kanaal van de betreffende client.
|
802.11a-verificatiemodus |
Hiermee selecteert u de modus die wordt gebruikt voor het verifiëren van een toegangspunt:
- Met Automatisch wordt de verificatie uitgevoerd met de optie Gedeeld. Als dit mislukt, wordt openbare verificatie gebruikt.
- Met Openen wordt een adapter gebruikt voor de verificatie, ongeacht de WEP-instellingen. Hiermee wordt het toegangspunt alleen gekoppeld als de WEP-sleutels van de adapter en het toegangspunt overeenkomen.
- Met Gedeeld kan de adapter alleen worden gekoppeld aan toegangspunten met dezelfde WEP-sleutel.
|
Voor infrastructuurnetwerken (toegangspunt) klikt u op de knop Voorkeurstoegangspunten. U kunt maximaal vier toegangspunten opgeven waarmee de clientadapter verbinding moet maken.
|